- mémoire
- mémoire [meemwaar]I 〈m.〉1 verhandeling ⇒ 〈wetenschappelijk〉 opstel2 〈meervoud〉gedenkschriften ⇒ memoires3 gespecificeerde nota ⇒ rekening4 〈juridisch〉memorie♦voorbeelden:1 mémoire de fin d'études • scriptieII 〈v.〉1 〈menselijk〉geheugen2 〈computer〉geheugen ⇒ opslag 〈van data, informatie〉3 herinnering (aan) ⇒ (na)gedachtenis (van)♦voorbeelden:1 avoir une mémoire de lièvre • een geheugen hebben als een zeefavoir la mémoire des noms • goed namen kunnen onthoudensi j'ai bonne mémoire • als ik me goed herinner, als ik het goed hebavoir la mémoire courte • kort van memorie zijnêtre encore présent à la mémoire • nog vers in het geheugen liggenrevenir, remonter à la mémoire • weer te binnen schieten〈psychologie〉 la mémoire à court terme • het kortetermijngeheugenavoir mémoire de qc. • iets niet vergeten zijnréciter qc. de mémoire • iets uit zijn hoofd opzeggense remettre qc. en mémoire • zich iets voor de geest halenpour mémoire • pro memorie2 mémoire intermédiaire, temporaire • buffergeheugenmémoire morte • ROM, read only memorymémoire vive • RAM, random access memoryintroduire, mettre en mémoire • inlezen, opslaan in het computergeheugen3 à la mémoire de • ter nagedachtenis aande mémoire d'homme • sinds mensenheugenisde glorieuse, illustre mémoire • roemrijker nagedachtenis1. m1) verhandeling, opstel2) rekening, nota2. f1) geheugen2) herinnering, nagedachtenis3. mémoiresm plmemoires, gedenkschriften
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.